‘Kerk van Eanjum is niet de mooiste, dat maakt haar juist aantrekkelijk’
31-07-2024
Hij is de langstzittende Tsjerkepaad-vrijwilliger van de Michaëlkerk in Eanjum. Al vijftien jaar lang regelt Harm Koree (74) dat er voldoende gastvrouwen en -heren zijn. Deze zomer geeft hij het evenement ook een persoonlijk tintje: met oude doopkaarten van zijn familie.
„En hier stap je zo, hoep, eeuwen terug in de tijd." Harm zegt het als hij in ‘zijn’ Michaëlkerk een kleine ruimte onder de toren betreedt. Met een grijns ontgrendelt hij een zware, met ijzer beslagen deur. In de nog kleinere ruimte erachter is het helemaal donker, op een wit oplichtende figuur na. „Geen echt skelet gelukkig... Maar de deur is wel origineel.”
Bandieten
Het is het ‘hûnegat’, vertelt de Eanjumer. In 1708 gebouwd als hok voor de honden van bezoekers. „Later sloeg ‘hond’ meer op bandieten, in de tijd van Napoleon gebruikten ze dit hok als gevangenis. Iets waar wij als kinderen nog bang mee werden gemaakt: ‘gedraag je maar, want anders kom je onder de toren.’”
Nu is de cel een van de bijzonderheden die het voor hem zo leuk maken om bezoekers van Tsjerkepaad wegwijs te maken in „het alleroudste huis van Eanjum”. Vrijwel zijn hele leven ging Harm er naar de kerk. Hij was er ook diaken, kerkvoogd en inmiddels ook zo’n vijfentwintig jaar vrijwillige koster bij trouwerijen en begrafenissen.
Voor Tsjerkepaad is hij voorzitter van de vrijwilligersgroep. Sinds ongeveer vijftien jaar regelt hij dat er altijd mensen klaar staan voor de bezoekers.
„Voorheen waren we met z'n vijven, nu hebben we vijfentwintig enthousiaste vrijwilligers.” Zelf valt hij ieder jaar ook wel een keer of wat in.
Massagraf en omgewaaide toren
De twaalfde eeuwse Michaëlkerk is niet meer de allermooiste, vindt hij, maar dat maakt haar juist aantrekkelijker. „Het gebouw is opgetrokken in allemaal verschillende bouwstijlen; het resultaat van rampen.” Hij wijst naar de dakgoot. „Zo hoog kwam het zeewater bij de Allerheiligenvloed in 1570. De helft van het dorp verdronk toen, daarom hebben we ook een massagraf.”
In 1681 sloeg het noodlot alweer toe. Tijdens een orkaan waaide de toren om. „Bovenop het dak, dat ook instortte. Bij de wederopbouw is de romaanse stijl van de kerk vervangen door de gotische stijl.” De ‘littekens’ vertellen zo het hele verhaal van de kerk. „Het leven gaat niet altijd over rozen, voor kerken is dat ook zo.”
Sacramentshuisje
Binnen vallen onder meer een zeventiende-eeuwse preekstoel te bewonderen en een hagioscoop. „Een venster waardoor mensen die de kerk niet in mochten vroeger naar het altaar konden kijken, zoals zieken en landlopers.” De meeste vragen krijgt hij steevast over het sacramentshuisje, waar hosties en miswijn in werden bewaard. „In Fryslân de enige in z’n soort.”
Ook het Van Dam-orgel uit 1875 is een publiekstrekker. „Organisten komen tot uit het buitenland om er even op te spelen.” Tsjerkepaad-bezoekers kunnen eveneens verrassen achter het instrument, ondervond hij. „Zoals een jongen uit Dokkum. Hij kon geen noot lezen maar speelde alles: van psalmen tot Bach en populair.”
Het zijn ontmoetingen als deze die Tsjerkepaad voor Harm elk jaar weer anders en bijzonder maken. „De ene zaterdag komen er vijf bezoekers, de andere 45. Uit de omgeving, maar ook uit bijvoorbeeld Engeland, Frankrijk of zelfs Roemenië. Ieder jaar zijn er ook wel wat oud-Anjumers uit Canada of de Verenigde Staten die even terugkeren. Heel divers dus.”
Een memorabele ontmoeting had hij ook met een Duitse vrouw. „We waren alleen in de kerk. In het koor begon ze ineens wat vreemde kreten te slaken.” Even dacht hij dat het niet goed met haar ging. „Tot ze vroeg of ze er mocht zingen. Ge-wel-dig: ze bleek operazangeres te zijn.”
Op een fototentoonstelling van de grote restauratie in 1975, vorig jaar tijdens Tsjerkepaad, kwam onder anderen een bouwvakker af die destijds had meegewerkt. „Hij had nog een fotoboek van toen en vertelde dat het zijn mooiste klus was geweest, een en al handwerk en bijzonderheden.”
Persoonlijke doopkaarten
Voor de editie 2024 heeft Harm een kleine expositie ingericht met oude doopkaarten en een belijdeniskaart van rond 1800. „Uit de nalatenschap van mijn moeder. Ze overleed in 2021. De kaarten zijn van haar ouders, mijn opa die ik nooit heb gekend. Bijna haar hele familie overleed aan de Spaanse griep.” De kaarten zijn op folioformaat. „Met mooie opmaak en kalligrafie, zo zie je ze niet meer.”
Als koster deed hij onlangs een stapje terug. Vorig jaar kreeg hij een hersenbloeding. „Begrafenissen zijn me sindsdien te intensief.” Maar aan stoppen met Tsjerkepaad denkt hij nog niet. „Mijn vrouw zegt weleens dat ik getrouwd ben met de kerk”, lacht hij.
„Als we terugkomen van vakantie ben ik ook altijd blij dat ik haar weer zie staan."
Van het delen van dat enthousiasme geniet hij minstens zoveel. ,,En ik leer er zelf ook nog steeds van.” Zo wezen bezoekers hem eens op de laatste spijl in een herenbank in de kerk. ,,Die zit op zijn kop. Een foutje bij de restauratie, denk je dan."
Later vertelde een andere bezoeker dat ze in haar huis in Paezens ook een omgekeerde tegel had gevonden. „De bouwer had dat expres gedaan, wist zij, vanuit de gedachte: ‘Alleen God is perfect’. Met de spijl kan het ook zo zijn gegaan. Genoeg geheimen om nog te ontrafelen hier dus.”
Terug naar overzicht